Men realiseerde zich wel degelijk dat het maken van goed contact belangrijk was. Goud, zilver en platina werden als contactmateriaal gebruik om een optimale geleiding te verkrijgen. Maar omdat nog steeds vast gehouden werd aan het idee om een minimale contactdruk te gebruiken was slechts een klein stofdeeltje genoeg om een slecht contact te veroorzaken.
Charles Wheatstone kwam met een oplossing voor dit probleem!
Charles Wheatstone
In 1870
ontwierp Wheatstone een zwaar mechanisch
uurwerk met een licht slingertje waaraan een spoeltje bevestigd was dat over
twee permanente magneten bewoog. In de spoel van dit slingertje werden positieve
en negatieve elektro-magnetische stromen opgewerkt (Foucault stromen) en de
zo ontstane wisselstroom werd direct naar een dochterklok gestuurd zonder
gebruik te maken van een elektrisch contact.
Al in 1840, bij zijn voordracht aan de Royal Society, beschreef Wheatstone dit principe (overigens ook al genoemd door Steinheil) om deze elektromagnetische stromen te gebruiken, maar pas 30 jaar later paste hij dit toe. De opgewekte Foucault stromen beïnvloedden de slinger echter dermate ernstig dat het nodig was deze klok ieder uur te synchroniseren. Het systeem werd kort uitgeprobeerd bij de Royal Society en de universiteit van Londen, maar de proeven werden al snel gestaakt. Zijn klok bevindt zich nu in het Museum van Wetenschappen te Londen.
De getoonde gang hier is niet correct. In de klok werd een meer gecompliceerde gang gebruikt.
Martin
Fischer (1867-1947)
In 1900 slaagde Martin Fischer uit Zürich er wel in om dit principe
met succes toe te passen. In zijn patent nr.19701 gebruikt hij een precisie
uurwerk aangedreven door een gewicht, dat elke minuut een spoel tussen de
polen van een krachtige permanente magneet beweegt. De opgewekte Foucault
stromen worden dan gebruikt om dochterklokken aan te drijven.
animatie
Zijn klokken zijn bekend geworden onder de naam Magneta, later Inducta.
Désiré
and Gustave (1847-1915) van de Plancke
In 1885 bedachten de gebroeders Désiré
en Gustave van de Plancke uit Kortrijk, België, een systeem (patent nr.67750)
waarbij het maken van contact geen invloed uitoefent op het gaandwerk.
Een armpje van een hefboom rust op een tandje van een rondsel van het gaandwerk
tot dat het van dit tandje afglijdt. Een ander deel van deze hefboom maakt
nu elektrisch contact en bekrachtigt een elektromagneet. De elektromagneet
trekt vervolgens een scharnierend anker aan dat tegen een pennetje van een
vliegwieltje slaat. Het vliegwieltje maakt daardoor één omwenteling
en windt daarmee een veertje op.
animatie
Een ander pennetje op het vliegwieltje stoot nu tegen de hefboom waardoor
deze omhoog gegooid wordt. Door de inertie van de hefboom wordt het contact
verbroken en bij het terugvallen ervan komt het armpje te rusten op een
volgend tandje van het rondsel.
Frank Hope-Jones (1867-1950) en George Bennett
Bowell (1875-1942)
Tien jaar later in 1895 pasten Hope-Jones en Bowell het systeem van de
Van de Planckes toe op hun versie van een elektrisch opgewonden klok
met gebruikmaking van gravitatiekracht.
In hun patent nr.1587 drijft een langzaam zakkende gravi-tatiearm het gaandwerk aan totdat er elektrisch contact ge-maakt wordt. De elektromagneet wordt geactiveerd en zijn anker gooit de gravitatiearm omhoog. Het contact tussen gravitatiearm en anker wordt verbroken door de inertie van de gravitatiearm.
Dit systeem rekende eindelijk af met de problemen
van een slecht contact, zonder het gaandwerk van de klok te beïnvloeden.
Inleiding |
Elektriciteit en Magnetisme |
Elektriciteit en Tijdmeting |
A. Elektrostatische klokken |
B. De eerste uitvinders |
C. Batterij onafhankelijk |
D. Betrouwbaarheid van het contact |
E. Synchronisatie |
F. Telrad en impuls |
G. De eerste vrije slinger |
H. De vrije slinger van Shortt |
Conclusie |
pagina 1. |
pagina 2. |
. |
pagina 3 |
pagina 4 |
pagina 5 |
pagina 6 |
pagina 7 |
pagina 8 |
pagina 9 |
pagina 10 |
pagina 11. |